• dienst·bo·de·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord dienstbodekamer dienstbodekamers
verkleinwoord dienstbodekamertje dienstbodekamertjes

de dienstbodekamerv / m

  1. kamer waarin een dienstbode verblijft
     De rest van het appartement was normaler, drie vrij kleine slaapkamers, een grote biljartkamer, die ook een slaapkamer geweest had kunnen zijn, en een dienstbodekamer achter de keuken.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149