diekten
- diek·ten
- diekte met de uitgang -en
vervoeging van |
---|
dieken |
diekten
- meervoud verleden tijd van dieken
- Wij diekten.
- Jullie diekten.
- Zij diekten.
- Wij hebben bewijzen dat op alle mogelijke manieren is geprobeerd het justitieel onderzoek te frustreren en Mr. S. tot zwijgen te brengen. Zo zijn enkele rechercheurs, die bij het onderzoek waren betrokken eruit gehaald, omdat men van mening was dat ze teveel diekten. [1]
- Wij diekten.
- Het woord diekten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Redactie Vrije StemNoot bij: "Over het miljoenen-schandaal. RPD volhardt in leugens" in: Vrije Stem nr. 5399 (27 november 1978); p. 1 kol. 3/4; geraadpleegd 2019-01-07