dezer dagen
- Geluid: dezer dagen (hulp, bestand)
- de·zer da·gen
- genitief van "deze dagen"
dezer dagen
- tegenwoordig, vandaag de dag
- Dat is dezer dagen niet ongewoon.
- onlangs
- Ik heb hem dezer dagen nog gezien.
- één ~: binnenkort
- Ik moet één dezer dagen weer eens naar de kapper.
- Het woord dezer dagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.