• des·gra·cia
enkelvoud meervoud
desgracia desgracias

desgracia v

  1. ongeluk, ramp, onheil
  2. tegenspoed
  3. ongenade
  4. schande
vervoeging van
desgraciar

desgracia

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van desgraciar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van desgraciar