• denk·mo·del
enkelvoud meervoud
naamwoord denkmodel denkmodellen
verkleinwoord

het denkmodelo

  1. een manier van denken; een voorstelling gemaakt in de gedachten
    • De leer van de drie-eenheid staat centraal in de bijdrage van ds. A. Meesters, predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Meesters stelt hierbij de doopformule centraal die we in de evangeliën tegenkomen. Hij gebruikt een wat ongelukkig voorbeeld om de drie-eenheid voor te stellen: de ene kleurdefinitie rood die in verschillende voorwerpen zichtbaar wordt. Zo’n denkmodel leidt immers eerder tot pantheïsme.[1] 
    • Of het park in 2025 gebouwd is, is voor Raaaf niet het belangrijkste. In de kunst- en architectuurgeschiedenis zijn vele niet-gebouwde plannen van grote invloed op het denken over de stad. "NAP is meer dan een drijvend park, het is een denkmodel voor het ontwerpen van een 21ste-eeuws publiek domein."[2] 
    • De wijze waarop in de psychologie de laatste halve eeuw onderzoek wordt gedaan, is gebaseerd op een natuurwetenschappelijk denkmodel.[3] 
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. Reformatorisch Dagblad ds. C. W. Rentier Eerste deel in serie over Apostolische Geloofsbelijdenis verschenen
  2. Het Parool JAAP HUISMAN 26 JANUARI 2018 Nieuw Amsterdam Park in Noord moet er zijn in 2025
  3. NRC Jan Derksen 10 september 2015 Psychologie verkeert in een wetenschappelijke crisis
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be