deinsden achteruit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deins·den ach·ter·uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
achteruitdeinzen |
deinsden (...) achteruit
- meervoud verleden tijd van achteruitdeinzen
- Wij deinsden achteruit.
- Jullie deinsden achteruit.
- Zij deinsden achteruit.
- Wij deinsden achteruit.
- ▸ De buren deinsden natuurlijk achteruit als je ze in de lift ontmoette, maar met het warme nazomerweer hoefde je alleen een zonnebril op te zetten om te verdwijnen in de anonimiteit van de miljoenenstad Hamburg.[1]
Gangbaarheid
- Het woord deinsden achteruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496