deelnamebewijs
- deel·na·me·be·wijs
- samenstelling van deelname zn en bewijs zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deelnamebewijs | deelnamebewijzen |
verkleinwoord | deelnamebewijsje | deelnamebewijsjes |
het deelnamebewijs o
- toestemming om ergens aan deel te nemen
- document dat aangeeft dat men ergens aan heeft deelgenomen
- [1] toegangsbewijs
- Het woord deelnamebewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Kramer dendert over Tuitert heen” (Maandag 28 november 2011, 14:15), NOS
- ↑ Weblink bron “Bouwmeester haalt ticket binnen” (Woensdag 7 december 2011, 15:07), NOS