deel uit
- deel uit
vervoeging van |
---|
uitdelen |
deel uit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdelen
- Ik deel uit.
- gebiedende wijs van uitdelen
- Deel uit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdelen
- Deel je uit?
- Het woord deel uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.