deed goed
- deed goed
vervoeging van |
---|
goeddoen |
deed goed
- enkelvoud verleden tijd van goeddoen
- Ik deed goed.
- Jij deed goed.
- Hij, zij, het deed goed.
- Ik deed goed.
- Het woord deed goed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.