danspartner
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: danspartner (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dans·part·ner
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dans ww en partner
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | danspartner | danspartners |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (dans) degene met wie men danst
Gangbaarheid
- Het woord danspartner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.