Toen Donald Trump, zaterdag precies honderd dagen geleden, aantrad als president, zat Tyler McNally zwaar gedeprimeerd op de campus van zijn universiteit. De evangelische Liberty University in de stad Lynchburg, Virginia, was in een paar maanden een Trump-bolwerk geworden. McNally, een diepgelovige „raspessimist” met een groot getatoeëerd kruis op zijn arm, is sterk anti-Trump. Maar McNally zat ook vol dadendrang, en kwam in actie. Hij ging trollen: op jennende toon online in debat met Trump-aanhangers. Hij voerde actie voor het ontslag van de rector van zijn universiteit, Trumps bondgenoot Jerry Falwell jr. Hij ging de straat op. Verzet tegen Trump gaf hem energie, en bood hem troost. Tijdelijk, zegt hij. McNally voert geen actie meer. En hij vermijdt politieke discussies, om zijn vrienden niet verder van zich te vervreemden. Hij zegt: „Ik was depressief, maar strijdbaar. Nu ben ik alleen maar depressief.”[2]
De rode draad vormen tot nu toe de beperkingen van jeugdig idealisme. Het woord dadendrang past wellicht nog beter bij Silk Road (Mark de Cloe, KRO-NCRV), gebaseerd op de waargebeurde avonturen van Maikel S., die de wereld zijn wil op dacht te leggen door op grote schaal via de krochten van het internet in drugs te handelen. Zoals vaak in films van De Cloe blijkt de liefde toch het hoofdthema en zal ik me de film vooral herinneren als een documentaire over het gezicht van de aanstormende filmster Olivia Lonsdale.[3]