daal af
- daal af
vervoeging van |
---|
afdalen |
daal af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdalen
- Ik daal af.
- gebiedende wijs van afdalen
- Daal af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdalen
- Daal je af?
- Het woord daal af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.