crisisperiode
- cri·sis·pe·ri·o·de
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | crisisperiode | crisisperiodes crisisperioden |
| verkleinwoord |
de crisisperiode v
- tijdperk met een groot acuut probleem
- ▸ De internationale kunstmarkt lijkt overigens weinig last te hebben van de recessie: de verkopen stegen in 2011 met 7 procent tot 46,1 miljard. Dat is een toename van 63 procent ten opzichte van de crisisperiode in 2009. De kunstmarkt is echter nog niet helemaal terug op het niveau van 2007: toen werd een hoogtepunt van 48,1 miljard bereikt. De afgelopen jaren toonden dus wel een herstel.[2]
- ▸ Ter gelegenheid van het staatsbezoek van koning Willem-Alexander is ook Hiddink momenteel in Zuid-Korea. De bondscoach is niet van mening dat hij in deze crisisperiode bij Oranje in Nederland had moeten blijven om zich voor te bereiden op de komende wedstrijden.[3]
- Het woord crisisperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Donderdag 15 maart 2012, 21:55“China heerst in de kunst” (Donderdag 15 maart 2012, 21:55), NOS - ↑ Weblink bron NOS Voetbal“"Plan van aanpak" niet Hiddinks terminologie” (Zondag 2 november 2014, 18:16), NOS
