creoline
- cre·o·li·ne
- kofferwoord gevormd uit cresol, olie en pyridine, in de betekenis "ontsmettingsmiddel" aangetroffen vanaf 1898 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | creoline | creolines |
verkleinwoord |
- dikke teerachtige vloeistof met ontsmettende eigenschappen; mengsel van cresol, olie en pyridine
- Het woord 'creoline' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "creoline" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ creoline op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "creoline" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be