coronademonstratie
- co·ro·na·de·mon·stra·tie
- samenstelling van corona zn en demonstratie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronademonstratie | coronademonstraties |
verkleinwoord |
de coronademonstratie v
- (medisch) (politiek) protestmars of betoging tegen het coronabeleid van de regering tijdens de coronapandemie
- ▸ De man bekende dat hij de flyers had meegenomen bij een eerdere coronademonstratie en dat hij ze vervolgens in de buurt van het Museumplein opplakte. De vrouw verklaarde dat zij beelden van de flyers maakte. Ze is eerder veroordeeld voor het filmen van de man die met een brandende fakkel bij het huis van minister Kaag stond.[1]
- ▸ "Als ik zie dat ze ID's controleren, loop ik even om." Marcel Roozeboom (58) is ondernemer en begon drie jaar geleden met demonstreren. "Vanwege de rare coronamaatregelen, ik wilde mijn stem laten horen." Roozeboom liep in meer dan vijftig demonstraties mee en fotografeert dan ook. Hij was niet alleen bij coronademonstraties, maar ook bij klimaatacties, woonprotesten en antiracisme-demonstraties.[2]
- Het woord 'coronademonstratie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Werkstraf voor plakken foto's Rutte en ministers op schietschijf” (maandag 16 januari 2023, 17:54), NOS
- ↑ Weblink bron “Meer kritiek op controles bij demonstraties: 'de politie moet faciliteren'” (donderdag 1 juni 2023, 14:18), NOS