• co·pro·liet
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord coproliet coprolieten
verkleinwoord

de coprolietm

  1. versteende uitwerpselen van een dier
     Epp en haar collega’s onderzochten de coprolieten en vonden daarin het DNA van zowel hyena’s als van wolharige neushoorns. Zeer waarschijnlijk hadden de hyena’s wolharige neushoorns gegeten, waardoor het neushoorn-DNA in de drol belandde.[1]
  1.   Weblink bron
    Kim Scheltes
    “Hyenadrollen onthullen DNA van de Europese wolharige neushoorn” (29 november 2023), NewScientist