conus
- co·nus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | conus | conussen |
verkleinwoord | conusje | conusjes |
- kegel, kegelvormig voorwerp
- een luidspreker heeft een conus die de lucht in trilling brengt
- Het woord conus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "conus" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "conus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ conus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be