contrarie
- con·tra·rie
- uit het Frans
contrarie [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | contrarie |
verbogen |
contrarie
- dwars, tegendraads
- ▸ Na twee decennia van irritaties, financiële malversaties, verhitte normen-en-waardendebatten en voortdurend jij-bakken realiseert Adelheid zich dat het een mesalliance was met Alex, onze steilorige jantje-contrarie.[2]
- Het woord contrarie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "contrarie" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Peter Jansen wint Groot Almelo's Dictee” (12-12-2013), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be