confedereren
- con·fe·de·re·ren
- afgeleid van het Franse confédérer (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
confedereren |
confedereerde |
geconfedereerd |
zwak -d | volledig |
confedereren [2]
- (politiek) een confederatie maken van een aantal staten
1.
- Het woord confedereren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.