conciliëren
- Geluid: conciliëren (hulp, bestand)
- con·ci·lië·ren of con·ci·li·eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
conciliëren |
concilieerde |
geconcilieerd |
zwak -d | volledig |
conciliëren [3]
- overgankelijk verzoenen, in overeenstemming brengen
- Het woord conciliëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.