• con·cer·ta·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord concertatie concertaties
verkleinwoord - -

de concertatiev

  1. op overeenstemming gericht overleg
     Bovendien ontbrak op het niveau van de ministeriële departementen elke vorm van concertatie: de ene minister wist niet van de andere welke maatregelen hij in verband met het vereisen van het bewijs van burgertrouw uitvaardigde.[1]
     Morgen, 22 oktober 2009, beginnen de concertaties.[2]
  1.   Weblink bron
    Luc Huyse & Steven Dhondt
    “Onverwerkt verleden. Collaboratie en repressie in België, 1942-1952.”, 2e druk (1991), Kritak, Leuven, ISBN 9063033508, p. 115
  2.   Weblink bron
    Pieter De Crem
    “inbreng in Commissie voor de Landsverdediging” (21 oktober 2009 namiddag), bij 1.10 op diekammer.be