computeriseren
- com·pu·te·ri·se·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
computeriseren |
computeriseerde |
gecomputeriseerd |
zwak -d | volledig |
computeriseren [1]
- overgankelijk (informatica) geschikt maken voor verwerking door een computer
- overgankelijk (informatica) van een computer of van computers voorzien
- Het woord computeriseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.