combinatiemogelijkheid
- com·bi·na·tie·mo·ge·lijk·heid
- samenstelling van combinatie zn en mogelijkheid zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | combinatiemogelijkheid | combinatiemogelijkheden |
verkleinwoord |
de combinatiemogelijkheid v
- de mogelijkheid om verschillende zaken of functies met elkaar te combineren
- ▸ In deze vorm is de combinatiemogelijkheid er sinds 1983. Dat betekent dus theoretisch dat een minister onbeperkt lid van de Kamer kan blijven, zolang er nog geen nieuw kabinet is. Vóór 1983 konden de functies ook al worden gecombineerd, maar toen was de maximale duur drie maanden. Met andere woorden: als de formatie langer duurde dan drie maanden, moest de betrokkene kiezen voor een van beide functies. In de praktijk kwam het geregeld voor dat er niet binnen drie maanden een kabinet was. In 1977 bijvoorbeeld duurde de formatie bijna zeven maanden. PvdA-leider Den Uyl was behalve Kamerlid ook premier en drie maanden na de verkiezingen koos hij ervoor om in het kabinet te blijven. Hij maakte vanaf dat moment dus geen deel meer uit van de Kamer.[1]
- Het woord combinatiemogelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Minister en Kamerlid tegelijk. Waarom kan dat?” (Dinsdag 4 april 2017, 14:17), NOS