Latijn

stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
coepere coepĭō coepī coeptum
vijfde vervoeging volledig

Werkwoord

coepĕre (preklassiek), coepisse (klassiek)

  1. inergatief: beginnen, aanvangen;
  2. overgankelijk : een begin maken met, beginnen, ondernemen

Verwijzingen

  • s.v. coepio, in
    J.B. Kan - H.P. Schröder
    (ed.), Latijnsch-Nederlandsch Woordenboek, Utrecht, 1864, p. 97.