cochlospermum

Nederlands

Cochlospermum religiosum

Uitspraak

• Geluid:  cochlospermum    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• coch·lo·sper·mum

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	cochlospermum
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

cochlospermum

1. (bloemplanten) een geslacht Cochlospermum  van bomen uit de familie Bixaceae . De soorten komen voor in de tropische delen van de wereld, voornamelijk Latijns-Amerika , Afrika, het Indisch Subcontinent , Myanmar, Nieuw-Guinea en Australië

Hyperoniemen

• zaadplanten, malviden, rosiden, bedektzadigen, landplanten, planten

Afgeleide begrippen

• cochlospermumfamilie

Gangbaarheid

• Het woord 'cochlospermum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] cochlospermum op Wikidata