coöpereren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coöpereren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- coö·pe·re·ren, co·ope·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
coöpereren |
coöpereerde |
gecoöpereerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
coöpereren
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord coöpereren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.