Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·ne·ac
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cineac cineacs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de cineacm

  1. bioscoop waarin veel filmjournaals en korte films werden vertoond in een doorlopende voorstelling

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen