• afgeleid van chti, een bijnaam voor bewoners van het uiterste noorden van Frankrijk, waar oorspronkelijk Nederlands werd gesproken
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   chtimi chtimis
  vrouwelijk   chtimie chtimies

chtimi m enk

  1. (informeel) afkomstig van of met betrekking tot het uiterste noorden van Frankrijk
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chtimi     le chtimi     -     -  

chtimi m

  1. (informeel) (taal) streektaal van het uiterste noorden van Frankrijk