Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • check in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inchecken

check in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inchecken
    • Ik check in. 
  2. gebiedende wijs van inchecken
    • Check in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inchecken
    • Check je in? 


Gangbaarheid