Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cel·te·kort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord celtekort celtekorten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het celtekorto

  1. gebrek aan plaatsen in een gevangenis
    • Er gloort wel hoop op nieuwe banen in de Nederlandse gevangenissen door mogelijke afspraken met Noorwegen. Daar is een celtekort en de kans bestaat dat er enkele honderden Noorse veroordeelden onze kant opkomen voor het uitzitten van hun straf. [1] 
    • Ze belandde meermaals in de gevangenis, alhoewel ze vanwege een celtekort twee keer binnen een dag weer buiten stond. [2] 

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen