• cel·ma·te·ri·aal
enkelvoud meervoud
naamwoord celmateriaal celmaterialen
verkleinwoord

het celmateriaalo

  1. (medisch) (biologie) materiaal dat bepaalde cellen bevat
     Volgens NRC Handelsblad heeft hoogleraar Chris Meijer van de VUmc aandelen in een bedrijf dat het materiaal levert waarmee vrouwen straks thuis celmateriaal afnemen. Ook is hij volgens de krant mede-eigenaar van de fabrikant van de test waarmee het celmateriaal wordt beoordeeld. Meijer is de drijvende kracht achter het nieuwe bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.[1]
     De zelftest wordt gedaan met een afname-set die in Nederland is ontwikkeld. Vrouwen kunnen er zelf uit hun baarmoedermond celmateriaal mee afnemen, dat ze kunnen opsturen naar een laboratorium.[2]
     Verder zal aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) commentaar gevraagd worden op deskundigenrapporten, waarin staat dat het celmateriaal dat op de blouse van de weduwe is gevonden daar ook gekomen kan zijn door "vreedzaam contact". Mogelijk zal de Hoge Raad dan zelf een derde deskundige om een conclusie vragen. Ook het tijdstip van overlijden zal nader worden onderzocht.[3]


  1.   Weblink bron “Schippers wil duidelijkheid belangenverstrengeling” (Zaterdag 13 juni 2015, 13:51), NOS
  2.   Weblink bron “Groot onderzoek met zelftest baarmoederhalskanker” (Woensdag 6 mei 2015, 13:41), NOS
  3.   Weblink bron “Nieuw onderzoek Deventer moord” (Maandag 7 juli 2014, 15:20), NOS