casarca
- (IPA in voorbereiding)
- ca·sar·ca
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | casarca | casarca's |
verkleinwoord | casarcaatje | casarcaatjes |
casarca
- (eendvogels) Tadorna ferruginea een oranjebruine halfgans. De vogel broedt in het noordoosten van Afrika, Zuidoost-Europa, Centraal-Azië en het zuidwesten van China, en overwintert in India en Zuidoost-Azië
- Het woord 'casarca' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.