Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • car·too·nist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cartoonist cartoonisten
verkleinwoord cartoonistje cartoonistjes

Zelfstandig naamwoord

de cartoonistm

  1. (beroep) iemand die spotprenten tekent
    • Deze cartoonist kan soms de zaken flink aan de kaak stellen. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be