Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • can·di·da
enkelvoud meervoud
naamwoord candida candida
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de candidav

  1. (schimmels) een geslacht van gistachtige schimmels die infecties, met name candidiasis, veroorzaken
  2. (medisch) candidiasis
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie