Een camee van keizer Augustus
  • ca·mee
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in reliëf gesneden steen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1782 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord camee cameeën
verkleinwoord cameetje cameetjes

de cameev

  1. een gegraveerde, vaak meerkleurig gelaagde, edel- en halfedelsteen, waarbij de achtergrond wordt weggeslepen om de voorstelling in reliëf te doen uitkomen
    • Er zijn uit de tijd van de Romeinen prachtige cameeën bekend. 
55 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[2]