camber
- cam·ber
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘eenzijdige slijtage van autoband’ voor het eerst aangetroffen in 1954 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | camber | cambers |
verkleinwoord | - | - |
- de afwijkende stand van de wielen van een voertuig ten opzichte van de verticale lijn door het wiel
- eenzijdige slijtage van autoband door bovenbeschreven afwijking
- Het woord camber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "camber" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "camber" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ camber op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be