Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·deau·tip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cadeautip cadeautips
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cadeautipm

  1. een advies over wat men iemand kan geven als presentje
     ,,Krijg ik dan een cadeautje? Haar man heeft wel een cadeautip. ,,Fietsen, ja, die zouden we graag hebben. Fietsen voor mijn vrouw en mij en voor onze oudste zoon.[1]
     Als cadeautip voor hun bruiloft vroeg Özil gasten om geld te doneren aan de stichting Big Shoe, zodat nog meer kinderen met onder meer brandwonden en klompvoeten geholpen kunnen worden.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Heleen Boex
    “17 miljoenste Nederlander: Hollandse baby of immigrant?” (11-01-2017), Tubantia
  2.   Weblink bron “Özil betaalt op dag bruiloft operatie van duizend kinderen” (7 jun. 2019), Tubantia