buurtniveau

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  buurtniveau    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• buurt·ni·veau

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  buurt zn  en  niveau zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	buurtniveau	buurtniveaus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het buurtniveau o

1. per buurt; op de schaalgrootte van een buurt of wijk

   ▸ Dat patroon van (on)bereikbaarheid is ten minste gedeeltelijk het gevolg van politieke keuzes, zeggen de onderzoekers, maar het is niet onomkeerbaar. "Door op buurtniveau inzicht te geven in de toegang tot banen, gezondheidszorg, onderwijs, winkels en groen met verschillende vervoerswijzen en op verschillende momenten van de dag en week, kunnen beleidsmakers beter afwegingen maken", zegt Bastiaanssen.

   ▸ In het plan staan ook alternatieven, zoals georganiseerde vuurwerkshows. "Met Utrechters die nog steeds veel belang hechten aan vuurwerk als onderdeel van de jaarwisseling gaan we aan de slag om alternatieve vieringen op buurtniveau vorm te geven", schrijft het college in een brief aan de raad.

   ▸ Sinds begin dit jaar kunnen er minder ouderen naar het verzorgingshuis. In plaats daarvan zet het kabinet in op "zorg op maat" op buurtniveau. Gemeenten en zorgverzekeraars moeten dat gaan organiseren, met hulp van onder meer huisartsen en wijkverpleegkundigen. Maar gemeenten moeten dat doen met minder geld. Slechts 27 procent van de huisartsen vertrouwt erop dat dit systeem gaat werken, blijkt uit het onderzoek.

Gangbaarheid

• Het woord buurtniveau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.