• bui·ten·laag
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenlaag buitenlagen
verkleinwoord

de buitenlaagv / m

  1. laag aan de het buitenoppervlakte van iets
     De huid bestaat uit de opperhuid, de buitenlaag, en de daaronder liggende lederhuid die ervoor zorgt dat huid elastisch is. Bij grote brandwonden zijn beide delen van de huid onherstelbaar beschadigd. De wond wordt eerst grondig schoongemaakt. Dat schoonmaken is cruciaal omdat de wond het bedje vormt waarin de getransplanteerde huid moet aangroeien. Restjes van de verbrande huid bemoeilijken dat proces.[2]
     De buitenmuur begaf het twee dagen geleden nadat het zuiden van Italië was getroffen door een storm en zware regenval. Volgens een woordvoerster van het archeologische team van Pompei, is de buitenlaag van een ongeveer twee meter lang stuk muur ingestort, maar is de muur zelf blijven staan.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “Non-profit kunsthuid met betere resultaten” (Maandag 16 februari 2015, 14:33), NOS
  3.   Weblink bron “Muur in Pompei gedeeltelijk ingestort” (Zaterdag 22 oktober 2011, 20:02), NOS