Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·kraan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenkraan buitenkranen
verkleinwoord buitenkraantje buitenkraantjes

Zelfstandig naamwoord

de buitenkraanv / m

  1. Een waterkraan die aan de buitenzijde van het huis is aangebracht. Wordt meestal gebruikt voor in de tuin en voor schoonmaakwerkzaamheden
    • Je moet de buitenkraan afsluiten en aftappen in de winter anders kan ze bevriezen en daardoor kapot gaan. 

Gangbaarheid