buitenkraan
- Geluid: buitenkraan (hulp, bestand)
- bui·ten·kraan
- samenstelling van buiten en kraan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenkraan | buitenkranen |
verkleinwoord | buitenkraantje | buitenkraantjes |
- Een waterkraan die aan de buitenzijde van het huis is aangebracht. Wordt meestal gebruikt voor in de tuin en voor schoonmaakwerkzaamheden
- Je moet de buitenkraan afsluiten en aftappen in de winter anders kan ze bevriezen en daardoor kapot gaan.
- Het woord 'buitenkraan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.