buitenfestival
- bui·ten·fes·ti·val
- samenstelling van buiten bw en festival zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenfestival | buitenfestivals |
verkleinwoord |
het buitenfestival o
- feestelijk evenement in de buitenlucht
- ▸ Die testevenementen gaan van klein naar groot en van binnen naar buiten. De bedoeling is om te beginnen met een binnen-evenement met een paar honderd bezoekers, vergelijkbaar met een bioscoop- of theatervoorstelling. Uiteindelijk moet worden geëxperimenteerd met een buitenfestival met 10.000 proefpersonen.[1]
- ▸ In het Julianapark in Venlo was het vanavond eindelijk zover: voor het eerst sinds corona is er een groot buitenfestival. Stereo Sunday, dat ondanks de naam vandaag en morgen wordt gehouden, trekt over twee dagen 20.000 bezoekers.[2]
- Het woord 'buitenfestival' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Evenementenbranche hoopt op akkoord RIVM voor testen” (Donderdag 8 oktober 2020, 11:08), NOS
- ↑ Weblink bron “Eindelijk weer een festival, zo gaan ze los bij Stereo Sunday” (Vrijdag 2 juli 2021, 21:34), NOS