buigbaarheid
- buig·baar·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buigbaarheid | |
verkleinwoord |
de buigbaarheid v
- de mate waarin iets gebogen kan worden zonder te breken op de knikken
- ▸ Anderen vragen zich af of buigbaarheid werkelijk veel bijdraagt aan het kijkplezier. Enkele jaren terug werd voorspeld dat 3D-tv de nieuwe standaard zou worden, daar is niets van terechtgekomen.[2]
- Het woord 'buigbaarheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Samsung presenteert buigbare tv” (Dinsdag 7 januari 2014, 07:24), NOS