Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buf·fer·strook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bufferstrook bufferstroken
verkleinwoord bufferstrookje bufferstrookjes

Zelfstandig naamwoord

de bufferstrookv / m

  1. (verkeer) extra rijstrook om te voorkomen dat een file vóór een knelpunt zo lang wordt dat andere verkeersstromen geblokkeerd worden

Meer informatie