Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bud·get·te·kort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord budgettekort budgettekorten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het budgettekorto

  1. het onvoldoende middelen hebben om een bepaald doel te bereiken
     Vanwege de coronacrisis kunnen artiesten niet of nauwelijks optreden. Dus "maak dan als prins een gebaar, zou ik zeggen, en boek juist bands en betaal ze gewoon vorstelijk. Het gemak waarmee een budgettekort bij de Formule 1 wordt afgewenteld op artiesten, dat is echt stuitend. Die praktijk moet gewoon stoppen."[1]
     Volgens MST is VGZ al in augustus geïnformeerd over het dreigende budgettekort. Er is daarna weken onderhandeld, maar dat heeft niet tot een oplossing geleid. MST zegt dat het nu gedwongen is zuinig om te gaan met de rest van het geld. Het ziekenhuis is bang dat VGZ anders gemaakte kosten niet terugbetaalt.[2]
     De Algemene Rekenkamer waarschuwt dat budgettekorten leiden tot achterstanden in onderhoud, met het risico dat het financieel tekort nog meer oploopt. Het scheepvaartverkeer zou daarvan hinder gaan ondervinden.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Verzoek voor gratis optreden bij Formule 1? 'Schandalig, asociaal en schaamteloos'” (Donderdag 26 augustus 2021, 14:34), NOS
  2.   Weblink bron “Ziekenhuisbudget al op, patiënten op wachtlijst” (Vrijdag 21 oktober 2016, 09:25), NOS
  3.   Weblink bron “400 miljoen extra nodig voor Hoofdvaarwegennet” (Woensdag 14 oktober 2015, 15:26), NOS