budgetcontrole

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  budgetcontrole    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bud·get·con·tro·le

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  budget zn  en  controle zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	budgetcontrole	budgetcontroles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de budgetcontrole v / m

1. controle of de in- en uitgaven nog wel overeenkomen met de begroting

   ▸ Bij de budgetcontrole net voor Pasen beloofden de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken, Koen Geens en Jan Jambon, dat er extra geld komt voor veiligheid en justitie.

   ▸ In deze procedure schaarden de Europees toezichthouder voor gegevensbescherming, de Finse en de Deense overheid zich achter de NOS. Ook de budgetcontrole-commissie van het Europees Parlement vond dat de lijst openbaar moest worden.

Gangbaarheid

• Het woord budgetcontrole staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.