bryte fram
- bry·te fram
bryte fram
- overgankelijk, (figuurlijk) dóórbreken, losbreken, uitbarsten, te voorschijn komen
- «Sola brøt fram mellom skyene.»
- De zon brak tussen de wolken door.
- «Sola brøt fram mellom skyene.»
- bry·te fram
bryte fram
- overgankelijk, (figuurlijk) dóórbreken, losbreken, uitbarsten, te voorschijn komen