bruineren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bruineren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• brui·ne·ren

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Franse brunir (met het achtervoegsel -eren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
bruineren	bruineerde	gebruineerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

bruineren

1. overgankelijk bruin maken
2. overgankelijk metaalbehandeling die eruit bestaat door de werking van zuren dezen met een oxidelaag te bedekken om het natuurlijke roesten te voorkomen

Afgeleide begrippen

• bruineerder, bruineersel, bruineerstaal, bruinering

Vertalingen

    1.   

Frans: brunir (fr)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord bruineren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.