bruiklener
- Geluid: bruiklener (hulp, bestand)
- bruik·le·ner
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruiklener | bruikleners |
verkleinwoord | - | - |
- Hij of zij die iets in bruikleen ontvangt
- Het woord bruiklener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.