• brua
  • Antiliaans-Nederlands [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord brua
verkleinwoord

de bruav / m

  1. (religie) (medisch) soort geestuitdrijving; zwarte kunst
     De 24-jarige D. P. uit Groningen is woensdag door het gerechtshof in Leeuwarden veroordeeld tot anderhalf jaar celstraf voor mishandeling van een 5-jarig meisje. Het meisje uit Groningen stierf april vorig jaar na een zogeheten brua-ritueel, een variant van voodoo die onder meer op de Antillen voorkomt.[2]


  1. brua op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Anderhalf jaar cel in hoger beroep voodoo-zaak” (5 november 2003), Reformatorisch Dagblad