• bris
  • Afkomstig uit het Nederduits of Nederlands
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bris     brisen     briser     brisene  
genitief   bris'     brisens     brisers     brisenes  

bris, m

  1. (meteorologie) bries
  • frisk bris
  • laber bris
  • lett bris
  • skiftende bris


  • bris
  • Afkomstig uit het Nederduits of Nederlands
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bris     brisen     brisar     brisane  

bris, m

  1. (meteorologie) bries
  • frisk bris
  • laber bris
  • lett bris
  • skiftande bris